- voelen
- {{voelen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen]sentir♦voorbeelden:1 ik zal het hem eens goed laten voelen • je vais le lui faire sentirzoiets moet je voelen • qc. comme ça, il faut pouvoir le sentirhij schijnt die beledigingen niet te voelen • il semble insensible à ces insultesde grond onder je voeten voelen wegglijden • sentir le sol se dérober sous ses pieds 〈ook figuurlijk〉ik voel wel waar hij heen wil • je devine où il veut en venirvoelt u wat ik bedoel? • vous comprenez ce que je veux dire?voel eens wat een zachte stof • sens comme ce tissu est douxvoel je hoe dat zit? • tu comprends quelle est la situation?→ {{link=horen}}horen{{/link}}II 〈wederkerend werkwoord; zich voelen〉1 [in een toestand verkeren] se sentir♦voorbeelden:1 voel je je wel lekker? • tu es sûr que ça va?〈figuurlijk〉 zij voelde zich groeien • elle ne se sentait pluszich ergens thuis voelen • se sentir qp. comme chez soizich beter voelen • se sentir mieux¶ hij voelt zich (heel wat, een hele piet) • il ne se croit pas rien→ {{link=kat}}kat{{/link}}III 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [de genoemde indruk maken] ±être (au toucher)2 [genegenheid kennen; aantrekkelijk achten] être attiré par♦voorbeelden:1 het voelt hard • c'est dur (au toucher)2 veel voor elkaar voelen • éprouver de l'attrait l'un pour l'autreveel voor een vak voelen • être très attiré par un métierer veel voor voelen om naar huis te gaan • avoir grande envie de rentrer (à la maison)ik voel er niet veel voor • ça ne me tente pas tropik voel meer voor Spanje • je préfère l'Espagnevoel je wat voor een weekendje Parijs? • un week-end à Paris, ça te dit?
Deens-Russisch woordenboek. 2015.